Online privacy is heilig. Vraag het aan de gemiddelde internetgebruiker en je krijgt steevast te horen: "Mijn gegevens zijn privé. Ik wil niet gevolgd worden." En terecht. Niemand wil dat hun surfgedrag minutieus in kaart wordt gebracht voor advertenties of gedragsanalyse.
Maar... ondertussen scrollen we dagelijks door Facebook en Instagram, geven we likes, vullen we quizjes in (“Welk Game of Thrones-personage ben jij?”) en delen we foto’s, locaties en gevoelens. Vrijwillig. Bij voorkeur zelfs.
Wanneer we echter op een willekeurige website komen en een cookiemelding verschijnt, slaan bij veel mensen de stoppen door. Plots is er sprake van "inbreuk op de privacy", "tracking", "gegevenshandel" en zelfs van het "recht om niet gevolgd te worden".
Wat opvalt: deze paniek geldt vrijwel nooit voor platformen als Meta (Facebook, WhatsApp, Instagram) of Google. Daar loggen we zelfs in en koppelen onze accounts aan apps, sites en services. Maar zodra een onafhankelijke nieuwswebsite of webshop vraagt om toestemming voor een paar analytische cookies, weigeren we massaal. Waarom?
De kern ligt waarschijnlijk in vertrouwen. Meta kennen we – of denken we te kennen. We weten (min of meer) wat ze met onze data doen, of accepteren dat als noodzakelijk kwaad voor een gratis dienst. Bovendien: we hebben zelf een account aangemaakt. Er is een illusie van controle.
Bij een onbekende site is dat anders. Daar is geen langdurige relatie opgebouwd. En als we al geen vertrouwen hebben in de media of in "kleine websites", waarom zouden we dan onze toestemming geven?
Er speelt ook iets psychologisch: framing en stemming. Uit gedragswetenschappelijk onderzoek blijkt dat hoe informatie gepresenteerd wordt, grote invloed heeft op hoe mensen reageren. De cookiebanner wordt vaak ervaren als een onderbreking. Een irritant obstakel. En de manier waarop de tekst geformuleerd is – vaak juridisch, vaag of angstaanjagend – helpt niet bepaald.
Bijvoorbeeld:
“Door op ‘accepteren’ te klikken stemt u in met tracking door derden, gepersonaliseerde advertenties, datadeling met partners in de VS...”
Combineer dat met het moment waarop zo’n melding verschijnt (vaak bij de eerste indruk van een site), en de stemming is meteen gezet: wantrouwen.
De privacyparadox: willen we echt controle, of vooral gemak?
Wat we hier zien is de klassieke privacyparadox. Mensen zeggen privacy belangrijk te vinden, maar gedragen zich daar niet naar als het op gemak, snelheid of gewoonte aankomt.
We willen:
Zodra gemak het wint van principes, wordt privacy een abstract idee. Totdat een pop-up het ons weer herinnert.
Het is tijd om eerlijk naar onszelf te kijken. Willen we echte privacy, of alleen het idee ervan? En als we transparantie en controle belangrijk vinden, zouden we dat dan niet juist meer moeten waarderen bij websites die expliciet toestemming vragen – in plaats van ze wantrouwend weg te klikken?
Misschien moeten we ophouden met alleen te wijzen naar Big Tech, en ons afvragen waarom we onze data daar wél laten vloeien als een open kraan, maar bij een cookiebanner de kraan plots angstvallig dichtdraaien.
Om te reageren moet je ingelogd zijn. Log in of registreer.